info@hogeschoolvoortoegepastefilosofie.nl
+31(0)85 8769712

‘Praktische wijsheid’ is een concept uit de deugdethiek van Aristoteles, dat organisaties helpt omgaan met situaties waarin regels en protocollen tekortschieten. Dit maakt het een waardevol concept voor publieke dienstverleners, zoals de Belastingdienst, waar standaardisatie en efficiëntie vaak de norm zijn. Hoewel deze aanpak onmisbaar is voor de massaliteit van processen - ze verwerken jaarlijks alleen al twaalf miljoen aangiftes inkomstenbelasting - ontstaan er regelmatig uitzonderlijke of complexe situaties, waarin standaardoplossingen niet volstaan. Praktische wijsheid is een unieke vorm van kennis, die medewerkers in staat stelt om in zulke situaties weloverwogen, ethische beslissingen te nemen. Het draait om contextgebonden handelen, waarbij belangen, waarden en doelen zorgvuldig worden afgewogen: wat is op dit specifieke moment het juiste om te doen?

Afstudeeropdracht

Tijdens mijn projectstage bij het HTF Denkhuis onderzochten we of er bij medewerkers van de Belastingdienst die dagelijks contact hebben met burgers en bedrijven, sprake was van praktische wijsheid. De bevindingen, samengebracht in een essay voorzien van illustratieve casuïstiek, toonden aan dat praktische wijsheid ruimschoots aanwezig is. Het verspreiden van dit essay binnen de organisatie is één van de acties die de afdeling Innovatie & Strategie heeft geïnitieerd om meer herkenning, erkenning en waardering voor het concept te genereren, en om te benadrukken dat het belangrijk is hier meer gebruik van te gaan maken. 

Om het essay van een aansprekend voorwoord te voorzien en om in de toekomst met hetzelfde doel zinvolle activiteiten rondom het concept te organiseren, volgde aansluitend op dit project mijn afstudeeropdracht. Het voornaamste doel was om mijn opdrachtgevers inzicht te verschaffen in hoe er breed in de organisatie over het concept ‘praktische wijsheid’ gedacht wordt. Hoe wordt de term ‘praktische wijsheid’ ervaren? Welke factoren bevorderen of bemoeilijken het gebruik van deze term? Welke associaties roept het concept op? Leven er bij de medewerkers ideeën over welke activiteiten het waarderen en benutten van praktische wijsheid versterken?

Een toegepast-filosofisch professional speelt naar mijn mening een cruciale rol.

Beroepsproduct

Om antwoorden te vinden hield ik diepte-interviews met medewerkers uit diverse lagen van de organisatie, zoals een fiscaal juridisch adviseur, een manager van de Belastingtelefoon, een afdelingshoofd Midden- en Kleinbedrijf, een adviseur Leren en Ontwikkelen en een programmamanager Leiderschap en Cultuur. Deze interviews boden een breed scala aan perspectieven en maakten duidelijk dat praktische wijsheid op veel manieren wordt ervaren en gewaardeerd. Tegelijkertijd kwamen er ook uitdagingen naar voren, zoals het balanceren tussen wet- en regelgeving en het bieden van maatwerk.Ik streefde met mijn beroepsproduct drie doelen na: ten eerste moest het de bevindingen begrijpelijk en boeiend weergeven voor een breed publiek, zonder moeilijk taalgebruik of theoretische beschouwingen. Ten tweede moest het voor een ieder die het zou lezen een bron van inspiratie worden. Door het product te doorspekken met herkenbare en pakkende quotes uit de interviews, bood het collega’s een inkijkje in de beleving van het concept in andere organisatieonderdelen, waar ze normaliter vrij ver vanaf staan. Ten derde moest het beroepsproduct een gevoel van verbondenheid benadrukken. Ik refereerde bijvoorbeeld aan de respondenten als collega’s, juist omdat samenwerking en gemeenschapszin essentieel zijn om praktische wijsheid succesvol te integreren. Om dit extra te benadrukken is het eerste hoofdstuk gewijd aan de persoonlijke en professionele drijfveren van de geïnterviewde collega’s. Want zoals Aristoteles al stelde: de mens is een zoön politikon, een gemeenschapswezen.

Handelingsperspectief

Het beroepsproduct is tevens voorzien van een concreet handelingsperspectief: een gespreksmodel dat samenwerking tussen verschillende afdelingen stimuleert. Denk hierbij aan beleidsmakers die in gesprek gaan met uitvoerders, zoals medewerkers van de Belastingtelefoon, om elkaars perspectieven te begrijpen en de kloof tussen beleid en praktijk te overbruggen. Deze gesprekken zijn niet vrijblijvend van opzet, maar structureel en gericht op het verbeteren van de samenwerking en het verrijken van elkaars inzichten. Zo wordt praktische wijsheid een gedeelde verantwoordelijkheid binnen de organisatie.

Het centraal stellen van burgers en bedrijven is een kernwaarde van de Belastingdienst, die na recente gebeurtenissen nog sterker leeft. Het concept ‘praktische wijsheid’ sluit hier naadloos bij aan. Door medewerkers te helpen beter om te gaan met complexe situaties, draagt het concept bij aan een meer menselijke en flexibele benadering. De inzichten uit mijn beroepsproduct ondersteunen dit proces op meerdere niveaus. Zo worden dit jaar ontmoetingen georganiseerd tussen afdelingen die normaal gesproken ver van elkaar afstaan. Daarnaast worden de resultaten gedeeld met bestuurlijke groepen, commissies en via een studium generale. Het eerdere essay, dat inmiddels is voorzien van een voorwoord op basis van mijn onderzoek, zal feestelijk worden gepresenteerd binnen de Concerndirectie Innovatie & Strategie en later breder in de organisatie.

Menselijke maat

Een concept als ‘praktische wijsheid’ introduceren in een hiërarchische, regelgedreven organisatie is geen eenvoudige opgave. Het vraagt om begrip van de organisatiecultuur, de waarden en overtuigingen van medewerkers, en de spanningsvelden die spelen. Enerzijds is er de noodzaak om wetgeving strikt en eenduidig uit te voeren, anderzijds is er de wens om ruimte te creëren voor de menselijke maat. Hierin het juiste midden vinden, vraagt om strategisch inzicht en een goed begrip van de onderliggende dynamieken binnen een organisatie. Een toegepast-filosofisch professional speelt naar mijn mening een cruciale rol in dit proces. Met behulp van de in de opleiding ontwikkelde competenties, zoals kritisch en conceptueel denken, kan hij of zij abstracte theorieën vertalen naar praktische oplossingen. Het vermogen om deze oplossingen vervolgens duidelijk en aantrekkelijk te communiceren, voegt uiteindelijk een unieke waarde toe aan organisatie.

Illustraties: Geert Gratama

Henna Doornekamp is toegepast filosoof en geniet momenteel van een sabbatical. Ze onderzoekt momenteel zorgvuldig waar in het bedrijfsleven zij haar opgedane kennis en vaardigheden betekenisvol kan inzetten.

Een jaar lang gaf ik lessen filosofische gespreksvoering op de ISK Arnhem. Hier worden nieuwkomers tussen de 12 en 18 jaar oud in twee jaar voorbereid op het Nederlandse onderwijs. Mijn meesterproef is bedoeld als bruikbaar en inspirerend pleidooi voor het vak filosofie op het lesrooster van iedere ISK. Het uiteindelijke doel is om mijn leerlingen te laten kennismaken met de waarde van het goede gesprek en hen tevens te bekwamen in de vaardigheden die hiervoor nodig zijn. De leerling, maar zeker ook de samenleving, hebben hier behoefte aan. 

Meesterproef

Ik kreeg het afgelopen schooljaar toestemming om in twee tweedejaars ISK klassen twee uur per week filosofie te geven. Voor de invulling van de lessen kreeg ik volledig de vrije hand. ‘Filosofie’ werd ‘filosoferen’ en deze hypothese werd het startpunt voor mijn Meesterproef, die zich als volgt laat omschrijven:

Thema-gedreven lessen filosofische gespreksvoering op een ISK kunnen helpen om leerlingen de vaardigheden en het vertrouwen te geven een bestendige identiteit te vinden en om, met dit weldoordachte zelfbeeld, succesvol te kunnen meedoen in de (heropbouw van de) publieke ruimte als handelend subject en actief burger.

Socratische houding

In deze hypothese vind je twee rode draden terug: identiteitsvinding en het aanleren van gespreksvaardigheden. De eerste vijf maanden voerden we in de klas vooral gesprekken over thema’s rondom identiteit. Door hierbij telkens een socratische houding aan te nemen, daagde ik de leerlingen uit om hun gedachten en overtuigingen onder woorden te brengen en te onderzoeken. Het draait bij deze houding om het toelaten van verwondering, het stellen van vragen, het concreet maken van abstracties, het sturen op verplaatsing in elkaars posities en het naast elkaar leggen van de verschillende inzichten en argumenten. Zo kan gezamenlijk onderzoek plaatsvinden en kan een dieper en essentiëler begrip van zaken worden bereikt. Bij gesprekken over onderwerpen als geloof, racisme en de verschillen tussen mannen en vrouwen kwam telkens een heel scala aan zienswijzen voorbij. Het logboek dat ik bijhield, vulde zich snel met prachtige verhalen en gesprekken, die ik regelmatig laat terugkomen in mijn beroepsproduct.

Grote stappen

In het tweede deel van het jaar behandelde ik ook gericht de vaardigheden die nodig zijn om een goed (socratisch) gesprek te kunnen voeren. Denk hierbij aan vragen stellen, doorvragen, samenvatten en argumenteren. Ik stelde een lijst van positieve en negatieve bijdragen op en stuurde in de lessen vooral op het verbeteren van de positieve bijdragen en het afleren van de negatieve. Denk bij negatieve bijdragen aan het afkappen van de ander, meningen zonder argument geven of afwijken van het onderwerp. De leerlingen kregen een lijst met deze gedragingen, omschreven op beginner-, gevorderd en expertniveau, en konden zo worden meegenomen in wat ik van hen verwachtte. 

Met twee uur per week kunnen leerlingen grote stappen maken in het zich eigen maken van gespreksvaardigheden, zo blijkt uit het onderzoek dat ik deed. Voor dit onderzoek liet ik de leerlingen eenvoudige socratische gesprekjes voeren en opnemen. In een zogenaamde nulmeting kon ik per leerling de bijdragen aan het gesprek terugluisteren en aangeven wat ze goed en minder goed deden. Uiteindelijk volgde in juni een eindmeting in, wederom, een socratisch gesprekje tussen vier leerlingen. Op de eindrapporten kon ik zo een goed gefundeerde beoordeling geven. Deze aanpak werkte motiverend en gaf mij daarnaast de kans om het vak te laten passen in de bestaande schoolse structuur. 

Veel enthousiasme

Theoretisch baseerde ik me bij dit alles, naast Socrates, vooral op het werk van Hannah Arendt. Handelen, zoals door haar beschreven, is een essentieel deel van wat wij mensen moeten doen om op een goede en gezonde manier (samen) te leven. We zijn dit echter verleerd, zo zag ze al in de jaren 50 van de vorige eeuw. Door een obsessie met efficiëntie en technologische innovaties doen wij onszelf, de maatschappij en de aarde tekort. Dat identiteitsvinding en gespreksvoering niet eenvoudig zijn in onze tijd - een tijd waarin de publieke ruimte steeds verder verdwijnt - is evident, maar met iedere nieuwe generatie komt er ook nieuwe hoop op positieve verandering. Haar hoop is een onmisbaar uitgangspunt voor iedere docent.

Door met het vak filosofische gespreksvoering niet op een eiland te blijven, maar juist mijn collega’s hierbij te betrekken, heb ik geprobeerd mijn invloed te verbreden naar buiten mijn eigen lesuren. Middels een socratisch teamgesprek met ruim dertig collega’s en een workshop ‘eerste hulp bij overtuigingen’ heb ik hen meegenomen in mijn project. Schoolleiding, collega’s en leerlingen hebben mijn project met veel enthousiasme ontvangen. Dit schooljaar zijn mijn uren ‘filosoferen’ verdubbeld. 

Hoopvol

Anders dan enkel in te vullen wat zij moeten doen in dit leven, moet de school haar leerlingen weer kennis laten maken met ‘de ander’ als complexe, maar uiterst waardevolle slijpsteen voor de eigen gedachten. Een goed gesprek kost tijd, energie, ruimte en moeite, maar kan niet worden gemist in ons leven en, al helemaal niet, in de identiteitsontwikkeling van jonge mensen. Of mijn lessen ook de langetermijneffecten uit mijn hypothese hebben opgeleverd kan uiteraard nu nog niet worden gezegd, al stemmen de vorderingen, het plezier en de reacties me zeker hoopvol.

Niels Witjes is een ervaren docent met een brede expertise. Van VMBO tot hoger onderwijs en van Engels tot filosofie: zijn carrière kenmerkt zich door veelzijdigheid. Momenteel deelt hij zijn filosofische kennis met zijn leerlingen van de ISK en start hij vanaf dit schooljaar ook als docent Sociale Filosofie en Algemene Pedagogiek aan de HTF.

Toen ik begon aan mijn afstudeerproject, had ik één helder doel voor ogen: de kracht van verhalen binnen democratische processen onderzoeken. Verhalen zijn niet alleen narratieven die persoonlijke ervaringen delen, maar ook instrumenten die helpen complexe vraagstukken te verduidelijken. Dit inzicht werd de kern van mijn afstudeeropdracht en leidde tot een verrassende en praktische toepassing van mijn werk. 

Gedeelde menselijke ervaring
Een belangrijk onderdeel van mijn afstudeeropdracht bestond uit twee interviews die ik afnam met oud-deelnemers van een burgerpanel en een burgerberaad. Deze gesprekken vormden een waardevolle praktijktoets voor mijn filosofische onderzoek. Tijdens de interviews kwamen thema’s als ‘empathie’, ‘catharsis’ en ‘meerstemmigheid’ naar voren. De verhalen van de deelnemers waren rijk aan emotie en persoonlijke reflectie, wat perfect aansloot bij mijn onderzoek naar catharsis en empathie. Ik vertaalde hun ervaringen naar de taal van de toegepaste filosofie door de nadruk te leggen op hoe hun verhalen de gedeelde menselijke ervaring binnen een democratisch proces weerspiegelen. Door deze interviews kon ik de kloof tussen filosofische theorie en praktijk overbruggen, en aantonen dat de kracht van verhalen niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk essentieel is.

Emotionele inzichten
Naarmate mijn onderzoek vorderde, raakte ik geïnspireerd door verschillende filosofen die zich hebben uitgesproken over de rol van verhalen en emoties in de samenleving. Een van de eerste denkers die ik tegenkwam, was Martha Nussbaum. Haar ideeën over empathie als basis voor rechtvaardige besluitvorming waren voor mij een openbaring. In haar boek Poetic Justice betoogt Nussbaum dat literatuur en verhalen ons in staat stellen om ons in te leven in de ervaringen van anderen. Dit inlevingsvermogen is cruciaal voor het maken van eerlijke beleidsbeslissingen. Nussbaum's filosofie werd de eerste bouwsteen voor mijn onderzoek, waarin ik verhalen als essentieel middel zag om empathie en rechtvaardigheid te bevorderen.

De toegepast filosoof is een bruggenbouwer, die de kloof tussen theorie en praktijk overbrugt.

Vanuit Nussbaum kwam ik terecht bij Aristoteles, die sprak over de rol van verhalen in het bevorderen van emotioneel inzicht. Zijn concept van catharsis, zoals beschreven in Poetica, gaat over het zuiveren van emoties door tragedie. Dit idee resoneerde sterk in mijn focus op verhalen in burgerberaden. Verhalen helpen deelnemers niet alleen rationeel na te denken, maar bieden ook emotionele inzichten, die nodig zijn voor diepgaande verbindingen.

Moderne publieke ruimtes

Een andere inspiratiebron was Chimamanda Ngozi Adichie, die in haar TED Talk The Danger of a Single Story de gevaren benadrukt van het reduceren van mensen tot één enkel verhaal. In burgerberaden draait het vaak om het samenbrengen van verschillende perspectieven. Adichie liet me inzien hoe belangrijk het is om ruimte te maken voor meerstemmigheid, zodat we de complexiteit van de samenleving recht doen. Ook Halleh Ghorashi, hoogleraar Diversiteit en Integratie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, vormde een inspiratiebron. Ghorashi benadrukt in haar werk de noodzaak van inclusiviteit, vooral door de stemmen van gemarginaliseerde groepen centraal te stellen. Verhalen van migranten en vluchtelingen moeten erkend worden als waardevolle bijdragen aan het democratische proces.  

Tot slot kwam ik uit bij de filosoof Hannah Arendt, die de rol van de publieke ruimte in de democratie bestudeerde. Arendt beschrijft publieke ruimtes als plekken waar mensen samenkomen om te debatteren en gezamenlijk te handelen. Dit bood me een waardevol perspectief op hoe burgerberaden kunnen functioneren als moderne publieke ruimtes, waar verhalen de drijvende kracht kunnen zijn achter collectieve actie en verandering.

Inclusieve en rechtvaardige besluitvormingsprocessen 

Wat mijn afstudeerproject echt bijzonder maakte, was de samenwerking met een theatergezelschap dat kunst inzet om maatschappelijke vraagstukken aan te kaarten. Mijn onderzoek werd niet alleen gewaardeerd in theoretische zin, maar ook praktisch omgezet in performances die ik zelf mag opvoeren. Hierdoor worden de kracht van verhalen en de filosofische concepten die ik heb onderzocht, op een toegankelijke en creatieve manier gedeeld met een breed publiek.

Deze afstudeerreis, van onderzoek tot het podium, heeft me laten zien hoe krachtig verhalen kunnen zijn als instrument voor empathie, begrip en democratische vernieuwing. Ik heb geleerd dat verhalen niet alleen persoonlijke ervaringen overbrengen, maar ook bruggen slaan tussen mensen en ideeën. 

Toegepaste filosofie speelt een essentiële rol in het adresseren van complexe maatschappelijke vraagstukken door abstracte ideeën te vertalen naar praktische toepassingen. Deze benadering stelt ons in staat om niet alleen theoretische inzichten te delen, maar ook om de ethische implicaties van beslissingen te onderzoeken en ruimte te bieden voor verschillende perspectieven. De toegepast filosoof is als een bruggenbouwer, die de kloof tussen theorie en praktijk overbrugt, wat cruciaal is voor het creëren van inclusieve en rechtvaardige besluitvormingsprocessen.

Basma Djemni-Smith, geboren in Amsterdam in 1977, studeerde in 2024 af als toegepast filosoof aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF). In haar werk combineert Basma een diepgaande interesse in politieke processen, democratie en medezeggenschap met een passie voor kunst en cultuur.

De accountantswereld worstelt al langer met het op orde krijgen van de rol als vertrouwenspersoon in het maatschappelijk verkeer. Te vaak blijken er in de praktijk tekortkomingen op het gebied van morele besluitvorming, waarbij het spreekwoord ‘vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard’ maar al te vaak waar blijkt te zijn. Eén incident kan het vertrouwen in de beroepsgroep weer voor lange tijd schaden. 

Ethisch competente accountant 

Het lijkt eenvoudig, maar het is erg complex om vertrouwen blijvend op te bouwen. Hiervoor is gedragsverandering op een diep onderbewust niveau nodig en die blijkt door langjarig gewortelde opvattingen en attitudes, niet eenvoudig tot stand te brengen. Om hierin nieuwe stappen te zetten heeft de NBA in 2023 een Moreel Besluitvormingsmodel gelanceerd, dat inzicht biedt in het proces van totstandkoming van een moreel besluit door een ethisch competente accountant. Om tot een professionele oordeelsvorming te komen heeft de accountant een betere interactie en samenwerking met collega’s en stakeholders nodig. Deze oordeelsvorming vraagt om bedrevenheid in het voeren van normatieve gesprekken: gesprekken waarin besproken wordt hoe een accountant zich behoort te gedragen. 

Idee-stroom: Van Goede Intentie naar Ethisch Besluit 

Als toegepast filosofen hebben Paul en Johan praktijkgericht onderzoek gedaan naar hoe AiB’ers in de praktijk normatieve gesprekken kunnen voeren over ethische kwesties, i.c. over duurzaamheidsvraagstukken2. Van belang hierbij is dat de gesprekstechnieken bijdragen aan het verbeteren van de relatie en interactie van de AiB’ers met hun stakeholders binnen en buiten de organisatie. 

Na het praktijkgerichte onderzoek hebben Paul en Johan de NBA geadviseerd om het (theoretische) Moreel Besluitvormingsmodel te voorzien van een praktische verdieping in de vorm van het kralenspel3. Deze door Jos Kessels ontwikkelde socratische gespreksvorm hebben Paul en Johan, na toetsing in de praktijk, op maat gemaakt voor toepassing door AiB’ers. Als naam voor deze gesprekstechniek kozen zij : Idee-stroom: Van Goede Intentie naar Ethisch Besluit.

Idee van het Goede 

Met het inbrengen van het besluitvormingsmodel ‘Idee-stroom’ kunnen door AiB’ers heikele kwesties op een gestructureerde, analytische en neutrale manier gevoerd worden. Bij de eerste vier ‘kralen’ van het kralenspel wordt de kwestie verkend, met als kern het ‘hittepunt’: waar het in het gesprek wérkelijk om gaat en waar het dus spannend wordt. Vervolgens komt het in drie kralen aan op de persoon en diens innerlijke roerselen. Daarna wordt in twee kralen het speelveld afgebakend (van klein naar groot en vice versa) en wordt in de tiende kraal uiteindelijk het Idee van het Goede geformuleerd. 

Met behulp van het kralenspel worden kwesties van teveel emotie ontdaan en door de inbreng van alle deelnemers komen meerdere invalshoeken naar voren. Dit levert nieuwe inzichten op. Het gaat er bij het kralenspel niet om dat er oplossingen worden bedacht, maar dat spelers tot hun Idee van het Goede komen, op basis waarvan ze tot een beter moreel besluit komen.

Doorwerking in de beroepspraktijk 

In hun onderzoek hebben Paul en Johan speciaal gezocht naar een manier waarop hun besluitvormingsmodel door kan werken in de dagelijkse beroepspraktijk van de AiB’er. In hun beroepsproduct doen zij hiervoor verschillende aanbevelingen. Binnenkort gaan zij met de NBA in gesprek over de implementatie van hun product. Met het Moreel Besluitvormingsmodel en het concept ‘Idee-stroom’ hebben zij een bijdrage geleverd aan de verdere ontwikkeling van de bredere rol die de AiB’er in de toekomst moet gaan vervullen: niet alleen een financiële rol, maar vooral ook een maatschappelijke. 

Johan Maliepaard 

Johan Maliepaard heeft een achtergrond in de accountancy en als bestuurder in de ouderenzorg. Het laatste decennium was hij eigenaar van ZEKER JM organisatieadvies en sinds een jaar is hij retired. Bij de HTF volgde hij de bachelor BED (Bestuur, Economie en Duurzaamheid) en de tweejarige Master Toegepaste Filosofie. 

Paul Stuiver 

Paul Stuiver is afgestudeerd als accountant en bedrijfskundige en is zowel werkzaam geweest in de accountantsbranche als accountant in business in het bedrijfsleven. Op dit moment is Paul werkzaam als financial controller in het bedrijfsleven. Bij de HTF volgde hij de bachelor Beleid en Bestuur en de tweejarige Master Toegepaste Filosofie.

© HTF Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) B.V. 2025
Webdesign: SaffrieDesign
cross
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram