Wezenlijke momenten
Schrijver en denker Virginia Woolf (1882-1941) onderzoekt in het essay ‘Een schets van het verleden’ momenten van inzicht: ‘moments of being’, oftewel: ‘wezenlijke momenten’. Elke dag bestaat grotendeels uit ‘onbewust bestaan’, maar af en zijn er van die afzonderlijke momenten van ‘bewust bestaan.’
Woolf geeft verschillende voorbeelden uit haar jeugd, zoals het moment dat ze in de tuin in St. Ives naar een perk met bloemen bij de voordeur kijkt en beseft: ‘Dit is het geheel’. En een moment waarop ze als kind vecht met haar broer Thoby en denkt: ‘Waarom een ander mens bezeren?’ Het zijn momenten die met een schok gepaard gaan. Overweldigende momenten, die soms eindigen in een toestand van wanhoop - als zij ontdekt dat mensen elkaar pijn doen - of juist een moment van voldoening geven, zoals in het geval van de bloem. Dit soort plotselinge schokken ervaart ze ook als volwassene. Het zijn momenten die haar laten zien dat “achter de mist een patroon schuilgaat”; ze onthullen een achterliggende orde, waarmee wij allemaal verbonden zijn.
Waarom het ene moment uit haar vroege jeugd een uitzonderlijk moment werd en het andere niet, valt niet te verklaren. “Waarom ben ik zoveel dingen vergeten, waarvan je zou zeggen dat ze veel gedenkwaardiger moeten zijn geweest dan de dingen die ik me herinner?” vraagt Woolf zich af. Zij stelt zich het verleden voor als een brede laan die achter ons ligt. Ze zou willen dat er een instrument bestaat waarmee je je ervaringen uit het verleden als het ware kunt aftappen: “I shall fit a plug into the wall; and listen in to the past.”
Wezenlijke momenten in films
Films geven je de mogelijkheid een wezenlijk moment te ervaren via het verhaal van een ander. De eerste keer dat ik ‘Paris, Texas’ zag, was dat voor mij het moment waarop Travis na al dat stilzwijgen toch het woord neemt. Of het moment waarop hij zijn zoon Hunter voor het eerst ziet. Daarnaast zet een film een schijnwerper op scènes die in het echte leven makkelijk verdwijnen in de mist van ‘onbewust bestaan’. Een alledaags moment waarop Travis de afwas doet, wordt een uitzonderlijk moment dankzij het camerawerk, de belichting, het geluid, de kleuren. Nu ik de film meerdere keren zag, viel me op hoe al die scènes die verstopt lagen onder een deken van ‘onbewust bestaan’, me deze keer de adem benamen. Een schok teweegbrachten. Het waren de scènes met Walt.
De broer
De liefde en zorgzaamheid die Walt laat zien als hij zijn broer uit de woestijn oppikt en een hand op zijn schouder legt, de manier waarop hij Travis vertelt over diens zoon Hunter, de toon waarop hij vanuit een telefooncel Hunter vertelt over Travis, ‘your real dad’, de wijze waarop hij de super 8-filmpjes erbij pakt, die een blik uit het verleden bieden, toen iedereen nog gelukkig was. De romantische liefde tussen Travis en Jane was van een idylle in een nachtmerrie ontaard. Maar deze liefde van Walt voor zijn broer was er gewoon. Ook na al die jaren afwezigheid. Ook als het betekent dat hij Hunter, voor wie hij een vader was geworden, weer los moet laten.
Wat blijft onbewust bestaan en welke momenten worden wezenlijke momenten in je leven? Wezenlijke momenten zijn niet af te dwingen: ze overkomen je en het hadden ook andere momenten kunnen zijn. Je kunt je leven niet opnieuw leven om te zien welke andere momenten het hadden kunnen zijn. Je hebt ook geen toegang tot het verleden met een instrument, waarmee je dat verleden kunt aftappen. Maar je kunt wél een film in meerdere levensfases bekijken en afwachten wat voor wezenlijk moment deze nieuwe kijkervaring teweeg zal brengen.
Carolien van Welij (1977) studeerde filosofie en Nederlands. Zij is redacteur van Phronèsis en docent Taalvaardigheid aan de HTF. In 2023 verscheen haar boek Wat denken doet. Als filosofie je leven verandert (ISVW Uitgevers). Aan de Internationale School voor Wijsbegeerte geeft zij de cursusreeks ‘Doorleefde filosofie’, waarin deelnemers een denker op hun schouder nemen en filosofische thema’s toepassen op eigen vraagstukken.
Wat betekent het om, zoals de ambtseed sinds dit jaar luidt, ‘in het belang van de samenleving te werken’? Hoe moet je omgaan met gewetensbezwaren bij het uit te voeren beleid? Waar is er ruimte voor tegenspraak binnen het overheidsapparaat? En wat is daarmee een goede overheid? Met bijdragen van Marcia Luyten, Afshin Ellian en Donald Loose, en een voorwoord van Ilja Leonard Pfeijffer.
Je kunt het boek hier bestellen: https://isvw.nl/product/de-vierde-macht/
Anne-Marie Buis studeerde af aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie en is tegenwoordig programmamanager van het rijksbrede programma Dialoog & Ethiek. Dit programma beoogt het ethisch vermogen van rijksambtenaren te versterken.
Miriam Rasch deelt haar interesse in luisteren met andere filosofen, zoals Naomi Kloosterboer, Marlou van Paridon en Bart Brandsma, maar bespreekt ook vele niet-filosofen, zoals de natuurkundige David Bohm en psychotherapeut Estelle Frankel. Het is verrassend wat allemaal gekoppeld kan worden aan het werkwoord ‘luisteren’: empathisch luisteren, leeg luisteren, retorisch luisteren, techno luisteren en luisteren met het derde oor. Maar verwacht in het boek Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid geen stappenplannen of werkvormen. Het is eerder een verslaglegging van de oefeningen die Rasch zelf uitgevoerd heeft, aangevuld met filosofische inzichten op verbonden thema’s. Het is een boek om in korte delen te lezen. Het nodigt uit om zelf te experimenteren en te ervaren wat je hoort.
Luisterbubbel
Het is interessant om Rasch te volgen in haar ontdekkingstocht en daarmee te verkennen waaraan je oren en hersenen aandacht (kunnen) schenken. Luisteren wordt gepresenteerd als een actie, als verzet, als verbinding. Maar ook als gevaar. Het is een onzichtbare handeling die ‘een brug slaat tussen het ik en de buitenwereld, in het bijzonder de ander’. Met luisteren presenteer je jezelf als getuige en bevestig je de aanwezigheid van de ander. Dit geldt ook andersom, want gemedieerd door technologie kunnen we de aanwezigheid van de ander ontkennen. Koptelefoons leiden tot onverschillig individualisme, doordat we de ander buiten onze luisterbubbel sluiten.
Luisteren gaat over aandacht, aanwezigheid, ontvankelijkheid en keuzes maken. Rasch koppelt het aan kolonialisme en dat roept de vraag op naar wie we wèl luisteren en naar wie of wat niet. In het hoofdstuk over Sprekende Natuur stelt Rasch bijvoorbeeld voor om naar planten en bomen te luisteren, aangezien die immers al langer op aarde zijn dan de mens. Dit vraagt volgens haar om meerstemmig luisteren. Maar hoe luister je naar een plant? De oplossing lijkt te zitten in een combinatie van luisteren en kijken, maar dit volgt niet echt uit het boek. Tegelijkertijd is het wel een relevant en urgent probleem wanneer we dit koppelen aan de juridische rechten voor de natuur. Hoe kunnen we luisteren en dat vervolgens een stem geven?
Hard werken
De verkenning van Rasch is heel open en nieuwsgierig, wat het boek ook te vol en te luid maakt. Af en toe riep het bij mij het beeld op van spaghetti tegen de muur gooien en maar zien wat er blijft hangen. Dat is echter ook wel het interessante, omdat er bij mij verrassend veel bleef hangen. Dankzij het boek realiseer ik mij dat ik mijn gehoor inderdaad onvoldoende aandacht geef. Het visuele is niet alleen dominant in onze cultuur, maar ook in mijn taal en denken. Luisteren is hard werken en het lezen van dit boek ook. Als boek om de dag mee te beginnen, een paar pagina’s per dag, is het zeker de aandacht waard.
Marion Smit studeert sinds 2021 bij de HTF. Ze is vooral geïnteresseerd in filosofische werkvormen, organisatiefilosofie en praktische ethiek. In Tilburg leidt ze een filosofische gespreksgroep als stage. Daarnaast werkt ze bij de HvA als onderzoeker naar onafhankelijk intern toezicht. Haar huis is goed geïsoleerd met stapels gelezen en te lezen boeken, maar het liefst leest ze haar eigen boeken. Helaas moet ze die nog schrijven. Ter compensatie redigeert ze andermans schrijfwerk.
Mijn hersenpan moet leeg. Kan iemand de uitknop vinden en die heel hard indrukken, zodat ik terug kan? Want geloof mij: overal, werkelijk op alle terreinen in het dagelijks bestaan, zijn filosofische vragen te vinden, wat weer inhoudt dat mijn gedachten voor altijd aanstaan. De grote levensvragen komen dagelijks om de hoek kijken en vinden zinderend hun plekje in mijn gedachtewokkels.
Soms is dat hinderlijk te noemen en soms bevind ik me in een gelukzalige toestand, want hoewel ik heus wel eens terug wil naar mijn onwetendheid, blijft mijn drang naar kennisverzameling fier overeind staan. Het is immers mooi om te ervaren dat wij mensen mogelijke antwoorden kunnen verzamelen op elke vraag die speelt in ons dagelijks leven. Grote of kleine vragen, werkelijke vragen of fantasievragen, gesloten vragen of reflecterende vragen: op elke vraag is een antwoord mogelijk en daar ben ik naar op zoek. Of elk antwoord dan ook weer het enige en echt goede antwoord is, dat is dan weer de vraag. Ik denk van niet.
Overweldigend vragenboek
Filosofie is voor mij de weg van onderzoekend denken, waarmee ik erachter probeer te komen wat mijn antwoorden zijn op de vragen die ik heb. Ik besta, omdat ik vragen heb: dat is mijn motto geworden. Mijn meest mysterieuze vraag is die over de werkelijkheid: wat is nu werkelijk waar? Leven wij in een reële wereld met rationele wezens of zijn wij slechts aangestuurde poppen? En als wij dan poppen blijken te zijn, wie waren wij dan al die tijd? Worden we genept? Met dergelijke vragen speelt schrijfster Olga Tokarczuk in haar boek Empusion (2024).
In het verhaal volgen we een jonge student die zijn dagen slijt in een beroemd sanatorium. Patiënten uit heel Europa verblijven in een herensalon en in die salon volgen we tal van gesprekken over filosofische onderwerpen als politiek, religie, de rol van de vrouw en de man, de dood en het einde van de gehele wereld. Terwijl de gesprekken gevoerd worden, doen zich verontrustende gebeurtenissen voor in de bossen rondom het sanatorium. ‘Niets is wat het lijkt’ kan zomaar de conclusie zijn van dit boek. Of misschien is het beter om te spreken van: ‘Alles is wat het lijkt’. Deze kwestie houdt mij op dit moment bezig; het is de erfenis van het lezen van dit overweldigende vragenboek.
Innerlijke discussie
Ik heb het idee dat ik moet kiezen tussen twee formats: ‘het is wat het is’ versus ‘het is niet wat het is’. En dat vind ik uitermate irritant. Ik houd niet van kiezen. Mijn wens is simpel: het pad volgen zonder keuzes. Kon ik me neerleggen bij het determinisme, dan leidde ik een makkelijker bestaan. Alles zou voor mij uitgestippeld zijn en ik kon niets doen aan wat mij gebeurt en overkomt. Alles is wat het is.
Ik heb vrienden die zo kunnen leven en dat lijkt mij zalig. Volkomen tevredenheid is wat voortvloeit uit dit kunnen, denk ik. En toch kriebelt het. Het is ook erg saai om te leven volgens ‘het is wat het is’. Dat lijkt leuker dan dat het is. Je neerleggen bij datgene wat jouw leven lijkt te zijn, zorgt niet voor innerlijke discussie en gesprekken. En dat is precies wat mijn leven betekenis geeft. Het is avontuurlijk om te leven met ‘het is niet wat het is’; dat laat Tokarczuk zien in haar verhalen.
Stevig denkonderzoek
De maanden na het lezen van Empusion heb ik me beziggehouden met het feminisme. In het verhaal wordt de vrouw op een spottende manier weggezet als iemand die zonder intellect en vaardigheden leeft. Woest werd ik daarvan, ook al moest ik vaak hardop lachen om het talent van Tokarczuk om op een ongelooflijk cynische manier haar feminisme tentoon te stellen.
In de bossen van het sanatorium maken de arbeiders vrouwen van bladeren en mos ter vermaak en seksuele lering; alleen op die manier zijn vrouwen nuttig. Nu is het zo dat ik ook een vrouw ben en wel een vrouw die bestaat uit meer dan bladeren en mos. Maar dat voelt vaak niet zo. Als vrouw moet ik nog steeds opboksen tegen de heersende mannenmacht, want hoe kan het dat vrouwen die seks hebben met verschillende mannen ‘hoer’ genoemd worden en mannen die wisselende seksuele contacten hebben ‘stoer’ heten? Hoe kom ik uit die passieve bladerentoestand? Hier heb ik een nieuwe vraag te pakken die, met dank aan Tokarczuk, mij aanzet tot een stevig denkonderzoek. Want hoe je het ook wendt of keert: het is niet wat het is.
Anne-Mathije Bogerd ziet in haar dagelijks leven overal filosofie op zich afkomen. Ze wordt omringd door lastige vragen en probeert antwoorden te vinden. Ze schrijft graag en heeft als missie om filosofie toegankelijk te maken voor een ieder, want iedereen bezit een filosofische basis. In haar werkleven is Anne-Mathije actieonderzoeker en zet zij zich actief in om collega's te bevragen over het waarom van het werkende leven.
De Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) biedt de eerste hbo-bachelor en hbo-master Toegepaste Filosofie in Nederland aan.