info@hogeschoolvoortoegepastefilosofie.nl
+31(0)85 8769712

Is Nederland een armlastige economie waarin we flink moeten snijden in uitgaven? Allerminst. Niet alleen staat ons land in een lijst van 190 landen op de fraaie 16e positie van rijkste landen ter wereld (1). Gemeten in koopkrachtpariteit zijn we zelfs nummer 4 op de wereldlijst (2). Bovendien was er aan het eind van 2023 een bedrag van €13 miljard over ten opzichte van de begroting, aangeduid met de fraaie term ‘onderuitputting’(3). Geld genoeg dus, maar een goede verdeling is een andere kwestie.

De prijs van onderwijs
Het is maar de vraag of de voorgenomen bezuinigingen op OCW noodzakelijk zijn. Sterker, Nederland schiet zichzelf op meerdere manieren in de voet als het op onderwijs gaat bezuinigen. Wat echter wel een goed idee zou zijn, is om eens kritisch te kijken naar de huidige geldstromen in het onderwijs. Want - en hier volgt een ongemakkelijke waarheid - binnen het onderwijs is er heel erg veel geld. Dat geld wordt alleen niet altijd erg slim besteed. Voor wie zich hier eens in wil verdiepen: het onderzoeksplatform Follow The Money (FTM) heeft een lopend dossier ‘De prijs van ons onderwijs’(4). De artikelen op dit platform geven een onprettig inkijkje in onder meer: erg ruime beloningen van een aantal schoolbestuurders, het oppotten van geld voor prestigieuze bouwprojecten, het inhuren van prijzige externen in plaats van investeren in eigen personeel, en het aanschaffen van duur maar niet duurzaam lesmateriaal. Op FTM vind je ook meer informatie over de in de jaren ’90 ingevoerde lumpsum-bekostiging van het onderwijs, die kortweg op het volgende neerkomt: elke school ontvangt een zak met geld, gebaseerd op het aantal leerlingen, die het schoolbestuur min of meer vrij mag besteden. Het is een fascinerende wereld, die onderwijsfinanciering. 

Miljoenennota
De bezuinigingen op OCW die nu in de miljoenennota staan (5), gaan helaas niet over minder bestuurderssalarissen volgens de Balkenendenorm, minder inhuur van dure adviesbureaus en andere externen, slimmer inkopen van lesmateriaal en duurzamere bouw. Nee, de voorgenomen bezuinigingen gaan over het ontmoedigen van buitenlandse studenten, het afschaffen van brede brugklassen, het compenseren van de verhoging van de btw op leermiddelen (een nogal ingewikkelde constructie: eerst de btw verhogen en vervolgens compenseren), het afschaffen van de maatschappelijke diensttijd en het beëindigen van de ‘functiemix Randstad’. Verder gaat de langstudeerboete gewoon door en wordt er fors gesneden in wetenschappelijk onderzoek.

Zaken die essentieel zijn voor goed onderwijs en behoud van arbeidsproductiviteit worden nu wegbezuinigd, terwijl er genoeg geld is.

Arbeidsproductiviteit
In het economievakblad ESB verscheen in augustus 2024 een artikel (6) over de  teruglopende arbeidsproductiviteit in Nederland. Die arbeidsproductiviteit is de toegevoegde waarde die ons werk oplevert. Wanneer de arbeidsproductiviteit terugloopt, moet je meer uren werken om dezelfde opbrengst te behalen. In een vergrijzend land met hoge zorgkosten en daarnaast de nodige uitdagingen op onder meer defensie-, klimaat- en energiegebied, is dit op termijn erg problematisch. Volgens de auteurs van het artikel, de economen Baarsma en d'Orey Neves, is onderwijs een van de belangrijkste instrumenten om je arbeidsproductiviteit op peil te houden. Hieronder drie veelbetekenende citaten uit het artikel:

“Onderwijs leidt tot meer kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking en is essentieel voor het genereren, verspreiden en implementeren van nieuwe technologieën in de economie.”

“We zien dat de lagere arbeidsproductiviteitsgroei in het afgelopen decennium mede het gevolg is van een verschuiving van werkgelegenheid van hoogproductieve sectoren als de telecom en chemie naar laagproductieve sectoren als horeca, schoonmaak, uitzendbureaus en andere zakelijke dienstverlening.”

“Tot slot meten we innovatie, die, door bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën om routinematige en repetitieve taken over te nemen, ruimte creëert voor werknemers om zich te richten op meer rendabelere activiteiten zoals complexere taken.”

De basis op orde
Ik ben geen econoom en beslist niet volledig op de hoogte van hoe ons geld stroomt. Ik ben wél filosoof en daarom denk ik na, niet alleen over hoe mensen en materialen het beste ingezet kunnen worden, maar vooral ook over hoe we tot een definitie kunnen komen van wat ‘het beste’ is. En juist  hier vallen de grootste gaten in alle discussies over bezuinigingen. Want praten over bezuinigen moet niet de openingszet zijn van het gesprek, maar het sluitstuk. Waar je mee begint, is definiëren van wat essentieel is. Zaken die essentieel zijn voor goed onderwijs en behoud van arbeidsproductiviteit (en dus een gevulde schatkist), worden nu wegbezuinigd, terwijl er genoeg geld is. Andere kostenposten, die niet bijdragen aan een beter onderwijsrendement, blijven ongemoeid. 
De basis op orde is een inmiddels gevleugelde term voor de vakken lezen, schrijven en rekenen. Maar ‘de basis op orde’ moet ook het uitgangspunt zijn voor de hele onderwijsfinanciering. Pas dan weet je waar je moet investeren, en waar je op kunt bezuinigen.

Wilma Mulder is auteur en eigenaar van uitgeverij Taleswapper. Ze maakt spellen, boeken en educatieve materialen gericht op ontmoeting en dialoog. Wilma studeerde bij de HTF, hoofdrichting Onderwijs, met speciale aandacht voor burgerschap en Bildung.

Voetnoten:
1.  Richest Countries in the World 2024 - Global Finance Magazine
2. List of countries by GDP (PPP) per capita
3. Inkomsten en uitgaven - Verantwoordingsdag (Rijksoverheid.nl)
4. ‘De prijs van ons onderwijs’ - Follow the Money - Platform voor onderzoeksjournalistiek
5. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid
6. ‘Onderwijs belangrijkste determinant van groei arbeidsproductiviteit’ - ESB

Herijking kwalificatie-eisen burgerschapsonderwijs mbo

Al die tienduizenden verpleegkundigen en pedagogisch medewerkers, maar ook al die politieagenten en militairen - allemaal mbo-opgeleid - zijn dagelijks bezig met maatschappelijke problemen, geluk en ongeluk, met ziekte, leven en dood. Bij al deze problemen komen allerlei praktisch-filosofische competenties kijken, zoals luisteren, doorvragen, argumenteren en normeren. Het hardnekkige misverstand dat filosofie niet praktisch zou zijn en niet nodig voor mensen die ‘met hun handen’ willen werken, moet de wereld uit. Coen Simon, filosoof en hoofdredacteur van Filosofie Magazine, verwoordde het goed in een pleidooi in het NRC: “Net als vmbo praktijkgericht onderwijs is en geen onderwijs voor ‘laagopgeleiden’, zo is filosoferen geen breinbreker voor intellectuelen, maar een handeling die iedereen dagelijks verricht.”

Perspectivische lenigheid en empathie
De roep om meer filosofieonderwijs in het gehele voortgezet onderwijs is zo logisch als wat. Daar komt de nieuwe burgerschapsopdracht voor het gehele onderwijs bij: alle scholen zijn sinds 1 augustus 2022 wettelijk verplicht leerlingen vertrouwd te maken met de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat. Alle leerlingen dienen competenties aan te leren die hen in staat stellen - gegeven alle verschillen die er zijn - constructief deel te nemen aan onze pluriforme samenleving. Scholen moeten dus, zo mag je dan toch wel concluderen, filosofie aanbieden. Alleen met behulp van filosofie leer je grondig na te denken over waarden, en ontwikkel je - door je eigen leefwereld en denkbeelden kritisch te bekijken - perspectivische lenigheid en empathie. In de filosofie leer je gespreksvaardigheden die je nodig hebt om vreedzaam en constructief met anderen conflicten op te lossen.

Of kijk naar de bekende 21ste-eeuwse vaardigheden waar scholen aandacht aan moeten besteden: van sociale en culturele vaardigheden en mediawijsheid tot kritisch denken en zelfregulering. “Bij kritisch denken,” zo lezen we op de website van de curriculumontwikkelaars van het SLO, “gaat het om het vermogen om zelfstandig te komen tot weloverwogen en beargumenteerde afwegingen, oordelen en beslissingen. Hiervoor zijn denkvaardigheden noodzakelijk, maar ook houdingsaspecten, reflectie en zelfregulerend vermogen.” Filosofie, dus - alleen noemen we het (nog) niet zo.

Je moet de nodige didactische en pedagogische vaardigheden in huis hebben om een klas eigenwijze vmbo’ers te kunnen sturen.


Doorpakken
Het buitenland biedt vele voorbeelden van good practice. In 2017 voerde Wallonië filosofie in als verplicht vak, als onderdeel van het Cours de philosophie et citoyenneté, lopend van de basisschool tot het eind van de middelbare school. Hiermee probeert de Waalse overheid leerlingen weerbaarder te maken tegen misinformatie, radicalisering en polarisering. Door filosofie zouden leerlingen, aldus de verantwoordelijk minister, “verder leren denken dan 140 tekens”. Maar ook in Frankrijk en Duitsland wordt filosofie al langer gezien als een belangrijk vak om leerlingen te ondersteunen bij de ontwikkeling van kritisch denken, redeneren en constructieve gespreksvaardigheden, al speelt de filosofische traditie daar ook een belangrijke rol.


Tijdens het goedbezochte symposium ‘Denken voor Doeners - Filosofie op het vmbo’, dat de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) zaterdag 12 november 2022 jl. organiseerde, werd duidelijk hoeveel gemotiveerde leraren, didactici, studenten en beleidsadviseurs filosofie op het vmbo een warm hart toedragen. En hoeveel mooie werkvormen er al bestaan. Bezoekers van het symposium richtten spontaan een community op om deze nieuwe energie vast te houden, en om werkvormen en lesmateriaal te delen. Her en der zijn er ook plannen in de maak om voor het vmbo een goede leerlijn filosofie te ontwikkelen en filosofie misschien wel als ‘officieel vak’ in te voeren, zoals dat nog niet zo heel lang geleden (eind jaren 90) in de havo en het vwo is gebeurd. Er ligt al veel materiaal, zoals een voorbeeldplan van het SLO. Maar het is zaak om door te pakken.


Eigenwijze vmbo’ers
De ontwikkeling en acceptatie van het vak filosofie in het vmbo zal, zeker als de link met het (al geaccepteerde) burgerschapsonderwijs slim wordt ingezet, misschien niet het grootste obstakel zijn. De vraag of er genoeg goed opgeleide docenten zijn om het vak te geven, is waarschijnlijk prangender. De meeste filosofiedocenten - zo bleek tijdens het HTF-symposium - zijn het erover eens dat je een gedegen opleiding moet hebben gehad om het vak filosofie te geven, bij voorkeur een bachelor- of masteropleiding filosofie. Ook als je de naam Kant of Nietzsche in je onderwijs nooit laat vallen, helpt het om de kleine ‘kantiaantjes’ of ‘nietzscheaantjes’ in je klas te herkennen en hun opmerkingen te kunnen plaatsen. En verder moet je de nodige didactische en pedagogische vaardigheden in huis hebben om een klas eigenwijze vmbo’ers te kunnen sturen. Als (eerstegraads) filosofiedocent in de bovenbouw van het havo of vwo kun je dat niet zomaar.


Maar laten we vooral ergens beginnen!

Noot

Voor dit artikel is ook dankbaar gebruik gemaakt van de bevindingen van een groep masterstudenten Wijsbegeerte aan de UvA, die in opdracht van de HTF en onder begeleiding van publieksfilosoof Daan Roovers, de haalbaarheid van filosofie op het vmbo hebben onderzocht. Deze studenten waren: Doortje Kok, Emma Deckers, Cato Benschop en Leon Hoogendijk.


Links
‘Niet denken maar doen: filosofie voor het volk’ - NRC 22-11-2022
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/11/16/niet-denken-maar-doen-filosofie-voor-het-volk-a4148425


‘Ook vmbo’ers willen weten wat het betekent om een goed (vak)mens te zijn’ - Het Parool 22-12-2022 https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-ook-vmbo-ers-willen-weten-wat-het-betekent-om-een-goed-vak-mens-te-zijn~bc2a463a/?utm_source=link&utm_medium=apputm_campaign=shared%20content&utm_content=free

© HTF Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) B.V. 2025
Webdesign: SaffrieDesign
cross
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram