info@hogeschoolvoortoegepastefilosofie.nl
+31(0)85 8769712

𝗛𝗼𝗲 𝘇𝗼𝘂 𝗵𝗲𝘁 𝘇𝗶𝗷𝗻 𝗮𝗹𝘀 𝗲𝗲𝗻 𝘀𝗰𝗿𝗶𝗽𝘁𝗶𝗲 𝗻𝗶𝗲𝘁 𝗯𝗲𝗴𝗼𝗻 𝗺𝗲𝘁 𝗱𝗲 𝘃𝗿𝗮𝗮𝗴 ‘𝗵𝗼𝗲 𝗺𝗼𝗲𝘁 𝗵𝗲𝘁?’, 𝗺𝗮𝗮𝗿 𝗺𝗲𝘁: ‘𝘄𝗮𝘁 𝘄𝗶𝗹 𝗷𝗲 𝗹𝗲𝗿𝗲𝗻, 𝘄𝗮𝘁 𝘄𝗶𝗹 𝗷𝗲 𝗹𝗮𝘁𝗲𝗻 𝘇𝗶𝗲𝗻, 𝘄𝗮𝘁 𝘄𝗶𝗹 𝗷𝗲 𝘁𝗲𝘄𝗲𝗲𝗴𝗯𝗿𝗲𝗻𝗴𝗲𝗻?’

In een prikkelend essay in Trouw werpt schrijver en filosoof Doortje Lenders een kritisch licht op hoe we studenten laten afstuderen. Volgens haar is de scriptie te vaak een eenzame, rigide eindproef waarin gehoorzaamheid belangrijker lijkt dan nieuwsgierigheid. Maar het kan ook anders, dat laat ze zien aan de hand van inspirerende voorbeelden.


𝗘𝗻 éé𝗻 𝗱𝗮𝗮𝗿𝘃𝗮𝗻 𝗶𝘀 ‘𝗼𝗻𝘇𝗲’ Niels Witjes.
Niels is docent bij de HTF en docent Nederlands als tweede taal bij het ISK in Arnhem én oud-student van onze hogeschool. Zijn afstuderen aan de master Toegepaste Filosofie deed hij grotendeels in de klas, samen met zijn leerlingen – jongeren uit landen als Syrië, Oekraïne en Eritrea. Hij introduceerde het vak ‘filosoferen’, liet zijn leerlingen nadenken over identiteit, levensvragen en samenleven in een nieuwe samenleving.

Zijn afstuderen was niet alleen een eindpunt, maar een maatschappelijk beginpunt: het ontwikkelen van een filosofische houding in het onderwijs, juist bij een doelgroep die te vaak verkeerd wordt begrepen. Inmiddels deelt hij zijn aanpak ook met collega-docenten, om ruimte te maken voor een meer vragende, reflectieve manier van lesgeven.

Wij zijn trots dat Niels vanuit zijn praktijk het onderwijs én het afstuderen opnieuw betekenis geeft.

𝗪𝗶𝗹 𝗷𝗲 𝗵𝗲𝘁 𝗵𝗲𝗹𝗲 𝗮𝗿𝘁𝗶𝗸𝗲𝗹 𝗹𝗲𝘇𝗲𝗻? (𝗹𝗲𝘁 𝗼𝗽: 𝘀𝘁𝗮𝗮𝘁 𝗮𝗰𝗵𝘁𝗲𝗿 𝗯𝗲𝘁𝗮𝗮𝗹𝗺𝘂𝘂𝗿):
https://lnkd.in/ezz-uCDP

Hieronder het fragment uit het artikel in Trouw over Niels Witjes.

Goede studenten schrijven geen scripties

Een scriptie schrijven is te vaak een hachelijke onderneming die studenten tot wanhoop drijft, vindt Doortje Lenders. Na haar afstuderen zat ze een week lang met migraine op de bank. Kan dat niet anders? (Ja dus.) Tekst: Doortje Lenders

Met mijn afstudeerscriptie voldeed ik precies aan de verwachtingen. Ik heb hem keurig op tijd ingeleverd, mede doordat ik geen millimeter ben afgeweken van de duidelijk afgebakende onderzoeksvraag. Ik heb er geen uurtje slaap om gemist: driekwart jaar lang zat ik iedere werkdag om negen uur klaar achter mijn bureau en om stipt vijf uur klapte ik mijn laptop dicht. Ik heb er de volmaakte hoeveelheid energie in gestoken, want de 7,5 die ik ervoor kreeg, zorgde dat ik op de komma nauwkeurig cum laude kon afstuderen.

Maar, alle perfectie ten spijt: leuk was het niet. Na mijn afstuderen heb ik een week met migraine op de bank gezeten en sindsdien heb ik zo min mogelijk aan mijn scriptie gedacht. De zeldzame keren dat ik het document boven water moest halen voor een geïnteresseerde opdrachtgever of een betrokken familielid, kwam er een onmiskenbare vlaag van misselijkheid langs. “Heel misschien zet ik het ergens op een harde schijf”, zei een vriend laatst, die op dit moment bezig is met een verwoede tweede poging voor zijn masterscriptie. “Maar het moet zo snel mogelijk van mijn computer af.”

Een scriptie schrijven voelt vaak alsof je door de woestijn strompelt op zoek naar de eindstreep, die iemand op een willekeurige plek met een stok in het zand heeft getekend. Veel studenten blijven wanhopig in cirkels lopen. Maar zelfs als het lukt om de enormiteit, uitzichtloosheid en eenzaamheid van de hele onderneming het hoofd te bieden, is het een barre tocht die je uitgeput en dorstig achterlaat. Kan dat niet anders?

Niels Witjes (42),
docent Nederlands als tweede taal op het ISK in Arnhem

Niels Witjes rondde in september zijn master toegepaste filosofie af aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie in Utrecht. Dat deed hij vooral door voor de klas te staan. Witjes introduceerde het vak filosoferen in twee internationale schakelklassen op het ISK in Arnhem. Een jaar lang gaf hij daar twee uur per week les.

Zijn leerlingen: kinderen van 12 tot 17 jaar, afkomstig uit landen als Oekraïne, Syrië, Afghanistan en Eritrea. “Een doelgroep die in de media en door de politiek vaak wordt neergezet als problematisch”, stelt Witjes, die eerder lesgaf op het vmbo. Het tegenovergestelde bleek waar: leerlingen hadden respect voor docenten, waren gemotiveerd en er heerste rust in de klas. “Heel anders dan ik gewend was.”

Het zette Witjes aan het denken: hoe kan die beeldvorming zo afwijken? Zijn analyse: er is geen contact meer tussen verschillende groepen mensen, zoals PVV-stemmers en kinderen die bij mij in de klas zitten. “Het verdwijnen van een publieke ruimte waar mensen elkaar fysiek ontmoeten is een groot probleem. Wat rest is het beeld uit je eigen socialemediabubbel.”

Witjes besloot de leerlingen vaardigheden te leren om in gesprek met ‘de ander’ te gaan. Hoe stel je een goede vraag? Is je mening voorzien van een argument? Ook werd gesproken over identiteit. “Belangrijk voor elke puber, maar zeker voor deze leerlingen, omdat zij uit hun cultuur zijn gerukt.” Thema’s als geloof, dood, verliefdheid, vriendschap kwamen voorbij. “Net als de vraag: wat neem je mee van jezelf naar Nederland?”

Inmiddels geeft Witjes ook workshops aan mededocenten. “Zodat die Socratische houding deel gaat uitmaken van het lesgeven; een vragende houding tegenover leerlingen. Onderwijs gaat niet alleen over het overdragen van kennis, ook over zelfontwikkeling.” Hij hoopt dat leerlingen zich door zijn lessen gesterkt voelen om mee te praten in de maatschappij. “In buurtraden, op scholen, gemeenteraden en misschien later in de nationale politiek.”

© HTF Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) B.V. 2025
Webdesign: SaffrieDesign
cross
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram