info@hogeschoolvoortoegepastefilosofie.nl
+31(0)85 8769712
Ga terug naar overzicht
Auteur: Mark Leegsma
Datum: 5 mei 2025
Duurzaamheid

Catastrofaal denken voor de toekomst van de planeet

Onze tijd vraagt om grote woorden: door klimaatverandering is de toekomst van hele gemeenschappen in gevaar. Maar wat nou als juist de grote woorden niet te verstaan zijn omdat die iets impliceren wat we niet voor mogelijk kunnen houden: de catastrofe? Om ons daar toch toe te kunnen verhouden, moeten we de gok wagen en catastrofaal denken, stelt Mark Leegsma in onderstaand betoog.

“De waarheid is niet iets wat je nog niet hebt gehoord.” Deze zin, uit het nummer ‘Disarray’ van de Amerikaanse band Low, haal ik graag aan in verband met wat de Australische moraalfilosoof Clive Hamilton de ‘waarheid van klimaatverandering’ noemt: als we op de huidige voet doorgaan met uitstoten, vervuilen en wegkijken, komt ons voortbestaan in het geding. Of liever gezegd, dan stevenen we rechtstreeks op ons einde af. Het boek waarin Hamilton dit slechte nieuws brengt, heet niet voor niets Requiem for a Species.

Schandalig
De waarheid van klimaatverandering is inderdaad niet iets wat we nog niet hebben gehoord. Overal klinken ontstemde geluiden. Of dat ook betekent dat we deze waarheid werkelijk verstaan, is echter een ander verhaal. Allereerst zijn ‘we’ niet allemaal gelijkelijk aan klimaatverandering blootgesteld. De drievoudige ironie is dat Nederland en andere rijke landen de meeste vruchten hebben geplukt van de uitstoot die inmiddels tot klimaatverandering leidt, èn er tot nu toe de minste schade door hebben geleden, èn zich de obscene luxe van een ongehoorde active noise cancelling blijven veroorloven. 
Van dat laatste zagen we vorig jaar november een even letterlijk als pijnlijk voorbeeld. De onderhandelingen op de klimaattop COP29 in Bakoe, over de hoogte van het bedrag dat rijke landen gaan uitkeren aan landen die acuut slachtoffer zijn van klimaatverandering, verliepen op zijn zachtst gezegd stroef. Na twee weken en een extra dag wist gastland Azerbeidzjan dan ook niet hoe gauw het de slotverklaring moest afhameren om een blamage te voorkomen - té gauw, want het afhameren was al gebeurd voordat landen die het ermee oneens waren, hun stem nog konden laten horen. Schandalig was het, hoe de ‘noise’ van landen die slachtoffer zijn van klimaatverandering, werd gecanceld. En nóg liet zich, in de welbespraakte woede van de Indiase onderhandelaar Chandni Raina, de waarheid horen.

Als het zo doorgaat, zal uiteindelijk de hele mensheid geen toekomst meer hebben.

Grote woorden
Nee, het is niet zo dat er geen ontstemde geluiden te horen zijn, maar de vraag die zich opdringt, is: worden die geluiden wel verstaan? Ook de zaak van eilandenstaat Vanuatu, die sinds kort bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag dient om rijke landen (lees: de grote uitstoters) aansprakelijk te stellen voor de geleden schade, is in de kern een kwestie van verstaanbaarheid. En dat terwijl de woorden van Margaretha Wewerinke-Singh, de universitair docent duurzaamheidsrecht van de UvA, die als advocaat Vanuatu’s zaak voor het Hof bepleit, er niet om liegen. De toekomst van een gemeenschap, en indirect die van de hele mensheid, is in gevaar, stelt ze in NRC - volgens deze advocaat “zal de uitkomst van deze zaak de toekomst van de planeet bepalen”.

Het zijn grote woorden, en terecht, maar ironisch genoeg is dat nu juist wat hun verstaanbaarheid problematisch maakt. Die grote woorden zouden tenslotte zo groot niet zijn, als ze geen onheilspellend vergezicht schetsten en de ultieme bedreiging verwoordden: als het zo doorgaat, zullen direct getroffen gemeenschappen als Vanuatu, maar uiteindelijk de hele mensheid, helemaal geen toekomst meer hebben. Zij - en in laatste instantie wij allemaal - zullen er dan aan gaan. Zo wordt duidelijk aan welke schaars verhulde implicatie de woorden van Wewerinke-Singh hun gewicht te danken hebben: er wacht ons aan het einde van de lijn, als we die blijven volgen, niets minder dan onze eigen catastrofe. 

Ons requiem
Maar in deze implicatie zit ook het probleem verstopt, om precies te zijn in de ongemakkelijke vraag die ze oproept: weten we wel wat de catastrofe ís? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op die vraag ‘ja’ te moeten luiden. Als we de huidige trends als stippellijnen doortrekken, zoals Hamilton en vele anderen al hebben voorgedaan, dan bereiken we vroeger of later het punt waar we de planeet onleefbaar zullen hebben gemaakt en is het tijd voor het orkest om ons requiem in te zetten. We kunnen de catastrofe bij wijze van spreken met het blote oog op ons af zien komen. 

Tot zover lijkt dit een heldere voorstelling van zaken, waar we dankzij onze rijke, door Hollywood gevoede rampenverbeelding, maar al te vertrouwd mee zijn. Toch wordt ons zicht erop verduisterd en verstoord door een vraag die zulke eindscenario’s wel moeten oproepen. Want kúnnen we de catastrofe wel zien, laat staan ervaren en kennen, als die uitgerekend ons als mogelijkheidsvoorwaarde van alle zichtbaarheid tenietdoet? 

Paradox van de catastrofe
Ziehier de paradox van de catastrofe: ze is tegelijk wel én niet te zien. Daarmee stuiten we op een logisch probleem dat als een bommetje onder iedere schijnbaar heldere visie op de catastrofe ligt. Om te begrijpen hoe dat zit, graven we uit de gereedschapskist van de logica het ‘principe van non-contradictie’ op. Dit principe stelt vast wat in de meest algemene zin wel en niet mogelijk is: het is mogelijk dat iets (bijvoorbeeld A) het geval is, net zoals het mogelijk is dat het tegendeel daarvan (niet-A) het geval is, maar dat dit wel én niet het geval zou zijn (A én niet-A), is níet mogelijk - dat is  een contradictie, een tegenspraak. Betrekken we dit nu op de catastrofe, dan blijkt het niet meer dan logisch waarom het voor ons zo moeilijk is ons tot de waarheid van klimaatverandering te verhouden, laat staan er iets aan te doen: omdat de catastrofe tegelijk wel en niet zichtbaar is, kunnen we haar niet voor mogelijk houden.

Dit heeft verstrekkende, zo niet funeste gevolgen voor ieder betoog dat naar de catastrofe verwijst, zoals het pleidooi van Wewerinke-Singh namens Vanuatu. Als we de catastrofe namelijk niet voor mogelijk kunnen houden, hoe kunnen we een betoog dat juist daarop berust dan nog als betoog verstaan, en niet slechts als dringende en ontstemde geluiden? Nogmaals, de waarheid van klimaatverandering is niet iets wat we nog niet hebben gehoord, maar zodra we die waarheid daadwerkelijk trachten te verstaan, blijkt de paradox van de catastrofe een ernstig obstakel te zijn - zo ernstig dat zowel de zichtbaarheid van klimaatverandering als de verstaanbaarheid van de slachtoffers ervan in het ongerede raakt.

Het denken van de catastrofe slaat om in een catastrofe van het denken - in catastrofaal denken.

Ontstemde stemmen verstaan
Problemen en waarheid mogen dan de core business van de filosofie zijn, dit probleem is verre van ‘louter filosofisch’. Het bepaalt ons (on)vermogen de slachtoffers van klimaatverandering te verstaan, want het treft de zin van hun betoog en stem - die worden in feite, zolang we de catastrofe niet voor mogelijk kunnen houden, tot onzin gereduceerd en raken dan, letterlijk, ‘ont-stemd’. Daarmee krijgt dit filosofische probleem een praktische, politieke en zelfs existentiële lading.

Wat nu? Hoe kunnen we de onzichtbare catastrofe zichtbaar maken en de zin van al die ontstemde stemmen verstaan? Hoe kunnen we de waarheid die we allemaal al eens gehoord hebben, daadwerkelijk verstaan? En hoe kunnen we wat we nu niet voor mogelijk houden, toch mogelijk maken? De sleutel daartoe zit als het ware ‘in’ de catastrofe zelf verstopt. We ‘weten’ immers alleen maar dat die onzichtbaar, onverstaanbaar en niet voor mogelijk te houden is dankzij de paradox van de catastrofe, voor zover we die paradox althans dénken. En laat dat nu het punt zijn: in de catastrofe zitten allerlei gedachten verstopt die, als impliciete vooronderstellingen, juist om denken vragen.    

Hachelijke trip
In mijn boek Het oog van de catastrofe waag ik de gok om door dit verstopte denken van de catastrofe heen te gaan en het zodoende bloot te leggen. Dat levert een hachelijke trip op, die ermee eindigt dat het denken van de catastrofe omslaat in een catastrofe van het denken - in catastrofaal denken. Het klinkt misschien gek, maar dat is precies de uitkomst waar ik op inzet. Want door catastrofaal te denken ondergaan we al denkend de catastrofe, wat ons het bewijs levert dat die wel degelijk mogelijk is. Zo verstaan we dan de waarheid van klimaatverandering, maken we zichtbaar wat bij uitstek onzichtbaar leek (vandaar de titel van mijn boek) en leren we eindelijk verstaan wie voor altijd gedoemd leken onverstaanbaar te blijven. 

Ik zei het al, het is een gok, en ongetwijfeld een grote, maar ik denk dat we het erop moeten wagen, omdat er veel te veel op het spel staat om het niet te doen: de toekomst van de planeet. En als ik al filosoferend iets te verstaan wil geven, dan is het dat we dit niet alleen móeten, maar ook kùnnen.

Mark Leegsma is filosoof, schrijver van Het oog van de catastrofe en als docent logica aan de HTF verbonden.

Studiekosten

Lees meer over de studiekosten van de verschillende opleidingen van de HTF

Studiekosten

Toelating

Lees hier meer over de toelatingseisen van de HTF

Toelating

Lees ook deze artikelen

Zoekfunctie

Zoekfunctie

Categorie

Categorie

Publicatiedatum

Publicatiedatum

Artikelsoort

Artikelsoort
© HTF Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) B.V. 2025
Webdesign: SaffrieDesign
crossarrow-left
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram